Kleine metalheads worden groot

Soms heb ik het gevoel dat ik al eeuwen leef. Niet dat ik me heel oud en wijs voel. Maar soms ervaar ik het als dat ik elke paar jaar opduik als personage in andermans boek. Tijd is verstreken, plots zijn uitgespeeld, en daar verschijn ik weer ten tonele. Denk aan de film ‘The age of Adaline‘. Verleden en heden verweven zich soms opmerkelijke wijze met elkaar.

Het is 2004 als ik me als student in Enschede vestig, in een studentenhuis vol liefhebbers van (heavy) metalmuziek. Ik laat me gewillig meeslepen naar Café Rocks, en word na enig aandringen lid van de Enschedese Headbangers Organisatie: de EHBO. Aanvankelijk is mijn moeder lovend over dit lidmaatschap, tot ze hoort waar de afkorting voor staat. Dan stelt het haar teleur dat haar vrolijke dochter zich heeft laten inpakken door die ‘duivelse metalbende’. Die zelfde bende is wel heel blij met mijn komst, want het bestuur heeft hard een nieuw promotielid nodig. Laat ik nou net goed zijn in grafisch ontwerp en public relations. Ik mag gelijk aan de slag met flyers en posters voor de volgende evenementen.

De EHBO promoot het organiseren van avonden met metalmuziek in Enschede en omgeving. Als podia wordt er vaak gekeken naar café Rocks, waar uitbater Kees de woensdagen voor ons reserveert, en poppodium Atak (tegenwoordig Metropool), waar we regelmatig een voet tussen de deur krijgen. De EHBO beleeft goede volgende jaren en stevent af op haar lustrum. Naast papieren drukwerk is er weer nood aan t-shirts en daarvoor maak ik het nieuwe ontwerp. Op de voorkant twee gekruiste gitaren in rode vlammen, op de achterkant een grimmige tekst in driemaal gecontroleerd correct latijn. Sommige oudgedienden vinden de print te hip, maar velen, waaronder ik, zijn er maar wat blij mee.

We schrijven 2009. Het lustrum wordt groots gevierd in Atak. We nodigen prominente en lokale bands uit die binnen het budget passen. We zetten een kraampje in de foyer en stallen al onze merchandise uit met doel er zo goed mogelijk vanaf te raken. Vaste gezichten slenteren langs, nieuw volk uit de regio toont zich nieuwsgierig. Ik beman de merchandisetafel en doe aardig goede zaken.

Aan het eind van de middag komt er een vader met zijn jonge zoon aanlopen. De tiener wil graag een t-shirt van de EHBO. Ik vind het leuk om zo’n jonge enthousiasteling te zien. Enig punt wordt wel zijn maat. Er zijn geen t-shirts in de maat S, want geen lid van ons die dat past. Maat medium is hem al te groot, en verder staan er alleen maar dozen met L, XL, en zelfs XXL. Tja, die zijn populairder bij ons slag. Zelf heb ik echter een paar ‘girlie’ shirts laten drukken, getailleerde damesshirts in de maat Medium. Een beetje besmuikt trek ik er daarvan eentje uit de doos. De jongen trekt hem aan en hij past precies! Dat het een meisjesshirt is deert hem niet. Deze wil hij! De vader betaalt en ik zie weer een tevreden klant weglopen.

Zes jaar later

De EHBO is enkele jaren geleden ter ziele gegaan met een mooi eindconcert. Hoewel de vereniging opgeheven is hoeven de metalliefhebbers zich geen zorgen te maken: de lokale podia programmeren tegenwoordig genoeg duistere muziek.

Ik heb me inmiddels aangemeld bij heel iets anders: Pro Deo, een improvisatietheater op de campus van de Universiteit (leuk detail: de EHBO en Pro Deo zijn op vijfhonderd meter afstand van elkaar opgericht – de éen in de campuskroeg, de ander in het campustheater). Enfin, ook hier vliegen de jaren voorbij, en ook hier word ik na enige tijd promotielid. Ook hier mag ik mij weer uitleven op drukwerk en merchandise in de kleuren rood en zwart.

Op een avond hebben we een nieuwe speler in de beginnersgroep. Er is wat commotie over zijn aanmelding, want hij is pas zestien. De ondergrens van onze groep ligt eigenlijk bij achttien. Het is ook zijn vader die hem heeft aangemeld, en ons beloofd heeft, dat zijn zoon er prima bij zal passen. Hij is namelijk heel energiek en slim. Dat merken we al gelijk als de tengere jongen de zaal in stuitert. Hij toont zijn ongeduld, vraagt eenieder naar alles wat los en vast zit, en drapeert zichzelf uiteindelijk verveeld over een willekeurige stoel in de ruimte. Eens zien wat we daarmee aankunnen, zeg.

Wat mij het meest opvalt aan hem is het t-shirt dat hij draagt. Het is namelijk een girlieshirt van de EHBO! Hoe hij daar aan komt is me een raadsel. Dus stap ik op hem af om dat te vragen.

Als ik hem aanspreek veert hij op. ‘Oh, dit t-shirt’ zegt hij verbaasd. ‘Dat heb ik al heel lang. Ik pas het nog maar net! Kijk, het is al oud.’ Het shirt is inderdaad aardig verwassen. ‘Ik heb het zelf gekocht. Op een show van de Enschedese Headbangers Organisatie. Ken je dat, metal? Ik kocht het van een mevrouw daar. Ze had dit design zelf ontworpen. Maar dat is echt een éeuw geleden, weet je. Toen was ik nog klein.’

Sprakeloos kijk ik hem aan. Ik reken terug in de tijd, en zeg:

‘Ik was die mevrouw. Ik heb je dat t-shirt verkocht.’