Etentje in Tsjechië

Het is 2011, najaar en kil. Ik ben op zakenreis naar het Tsjechische Ostrava, waar mijn bedrijf een tweede kantoor heeft. Met mij zijn twee aandeelhouders en één technisch directeur afgereisd, maar zij reizen apart. Twaalf uur met drie stropdassen in een auto hoeft van mij niet zo. Dus ik bewaar de bonnetjes en trein op eigen houtje over Dresden en Praag naar het oosten.

Na twee dagen in een knus maar eenvoudig Praags hostel ben ik nu welkom in een strak zakenhotel aan de grootste verkeersader van Ostrava. Deze stad, in het oostelijkste puntje van het land, ligt ingeklemd tussen Polen en Slowakije. Het is een snel verrezen technopool, die werk biedt aan vele studenten uit de omliggende dorpen. In vergelijking met Nederland liggen de lonen relatief laag: we kunnen wel twee Tsjechische medewerkers aannemen voor het geld waar we in Nederland er met moeite één voor vinden.

Ik word in het hotel begroet door de drie Nederlandse collega’s. Inderdaad in driedelig grijs pak, ongemakkelijk converserend. Met mijn rode leren jackje en ditto haarkleur steek ik enorm bij ze af. Maar dat deert me niet; zij wilden mij graag mee hebben. Achteraf snap ik wel waarom: het bezoek van drie hoge heren kan de gedienstige Tsjechen enorm op slot zetten, en mij erbij doet het ijs breken.

Beide dagen lunchen we gezellig aan een lange tafel in het gedeelde kantoorgebouw. Ik zit temidden van mijn Tsjechische collega’s en klets er met iedereen op los. Ze allemaal van mijn leeftijd en we kunnen goed met elkaar overweg. De drie stropdassen onderhouden zich aan het hoofd van de tafel met Michal, die weliswaar ook onze leeftijd is, maar het al tot hoofd van de Tsjechische delegatie geschopt heeft. Hij heeft een luxe kledingsmaak, designerbril, trouwplannen, en een all-in abonnement op de golfcourt.

’s Avonds gaan we naar een lokaal restaurant in het stadscentrum. We lopen er met zijn vieren heen vanaf het hotel. Binnen mogen we weer aan een lange tafel zitten. Het is een gezellig, gemoedelijk restaurant. Er komen flessen wijn op tafel en de spijzen worden in grote schalen opgediend. Ik zit tussen twee collega’s met een uitstekend gevoel voor humor, dat treft. Op veel schalen liggen etenswaren die ik niet herken, maar alles wordt me tot in de puntjes uitgelegd. Dit tot grote hilariteit van de collega’s eromheen, die me af en toe een vette knipoog toewerpen. Niet alles is wat me verteld wordt, maar het smaakt evengoed heerlijk.

Op de helft van de avond raken de flessen wijn leeg en komt de gerant nogmaals bijvullen. De drie stropdassen zijn erg te spreken over de kwaliteit van de drank. Of ze elk een fles mee naar huis mogen nemen? Dat kan. De gerant spoedt naar de kelder en haalt drie flessen op, die hij gelijk met hen afrekent.

Na het toetje en de koffie staan de drie heren als eerste op. Mijn directeur klopt me nog op de schouder. ‘Jij redt je nog wel met je nieuwe vrienden, hè?’ Ik wuif instemmend en zie ze de deur uitlopen met hun wijn. De groep praat nog wat na, tot de tafels afgehaald worden en we aanstalten maken om ook te vertrekken.

De gerant begeeft zich naar een collega aan het hoofd van de tafel. Tovert de rekening uit zijn zak. De collega kijkt op, de groep valt stil. ‘Guys, they didn’t pay the bill…’ zegt de eerste jongen doodkalm. Ik zie gezichten vertrekken, ogen paniekerig rondkijken. ‘It’s quite much.’ Weer bedrukte gezichten, collega’s die wegkijken. ‘What now, should we do the dishes? Have a shootout?’ gaat ludieke collega Petr er vol in. Iedereen blijft staan waar hij staat. Ik doe een stap naar voren. ‘I’ll call the guys, to see what happened’.

De groep vervalt weer in geroezemoes terwijl ik het nummer van mijn directeur bel. Hij neemt verbaasd op. ‘Heidi?’ Kort en bondig leg ik hem het probleem uit. ‘Verhip, we hebben inderdaad alleen de wijn betaald. Wat willen ze?’ ‘Nou, geld.’ Inmiddels is de bon naar mij doorgegeven. Het is inderdaad een aardig bedrag, ik heb het denk ik maar net op mijn rekening staan. En als ik dit al maar nét heb, dan mijn vrienden hier al zeer zeker niet. ‘Kan je voorschieten?’ vraagt de directeur. Natuurlijk wacht ik bewust een paar seconden. Maak een humeurig keelgeluid, maar weet niet of hij dat hoort, met al het achtergrondgeluid hier. ‘Heidi? …We boeken het gelijk aan je terug.’

Even later is de rekening vereffend zonder wapengeweld, of avonden lang afwassen. De collega’s hebben hun rust weer hervonden. Maar niet voor we nog een afzakkertje hebben gedaan. ‘Come, Heidi, let’s show you the best pub of town. You made our night, now we make yours!’ En voor ik het weet rennen we rond de voetbaltafel in een ouderwets studentencafé, en vloeien de shotjes wodka rijkelijk… ook dát is Ostrava!