Een langer weekend Florence

⟡ namen in dit verhaal zijn gefingeerd ⟡

Het is september 2021, vier uur in de ochtend. Ik ben wakker, bepakt en bezakt, en verlaat het huis. Het is fris herfstweer, kil met een briesje. De mooie dagen zijn hier in Nederland voorbij. Met bijna de vroegste trein van de ochtend rol ik dwars door het ontwakende land naar Schiphol. Ik stap over, ga door de douane, en wacht in de vertrekhal. De klok slaat half acht. Ik ben gekleed in mijn groene zomerjurk, een zwarte merinowollen legging, sokken in sandalen… een merinotrui, en mijn rode regenjackje. Ja, ik zie er een beetje vreemd uit, maar dit moet zo.

Terwijl ik wacht tot we mogen boarden trek ik vast mijn sokken uit en stop ze in mijn handbagage. Even later zet ik voet aan boord van de 737 die mij naar Italië zal vliegen. Italië! Warme zomerzon! Ik vergeet even dat vliegtuigen ernstige airco hebben – die sokken had ik nog even aan moeten laten – maar het zij zo. Ik ben onderweg naar Florence, de hoofdstad van Toscane, en naar iemand, die ik daar weer zal zien.

Twee uur na ons vertrek uit het kille kikkerlandje zetten we de daling in door de wolken. Ik film de Duomo en de rivier de Arno. De piloot waarschuwt ons voor de korte landing, en dan staan we zo na wat hobbels aan de grond. Gelijk voel ik de heerlijke warmte. Snel verlaat ik het vliegtuig – alleen een rugzakje, ik kan overal zo doorlopen – en verschans me in de toiletten. De warme zwarte legging kan uit. Mijn voeten waren koud, maar warmen direct op. De trui, de regenjas, alles is al weggestopt in mijn flexibele handbagage. Hier misstaat mijn swingende groene zomerjurk niet! Ik check mijn looks in de spiegel en knik goedkeurend. Let’s meet… my lover!

Want dat weet op dit moment nog niemand. Vosje is al enkele weken niet alleen mijn collega, maar ook mijn vriend. Dat houden we voor de buitenwereld nog een tijdje stil, om te zien hoe het gaat. Nu is hij op vakantie en we missen elkaar toch wel erg. Dus ben ik op uitnodiging hier voor een weekend. Op het werk heb ik gezegd ‘dat ik een vriend in Florence ga bezoeken’. Meer was niet nodig; ik wisselde mijn vaste vrije donderdag om naar de vrijdag en hoefde voor het weekend verder geen vrij te nemen. ‘Zat onze Michel ook niet in eh… Italië?’ had onze werkgever nog gemompeld. Die vraag ontweek ik een beetje. Als hij verder door had gevraagd had ik simpelweg gezegd dat mijn ‘vriend’ binnenkort zou verhuizen, en dat dit het laatste moment was om hem daar te bezoeken. Wat op zich geen onwaarheid was; Vosje zou volgend weekend alweer zijn vakantiehuis voor zijn normale huis verwisselen, dus dit bezoek kon echt niet later… maar zo ver kwam het gelukkig niet.

Nu ben ik hier, op de luchthaven Amerigo Vespucci. Zodra ik door de schuifdeuren stap overvalt de warme zomerhitte me, en zit hij daar: mijn Vosje. Verfomfaaide spijkerbroek en een coole zonnebril. Ik ben zo blij om hem te zien! Florence is een bijzondere luchthaven, in de zin dat je je auto letterlijk recht voor de toegangsdeuren kunt parkeren. Dat heeft Vosje uiteraard ook gedaan. We stappen in zijn zwarte bolide en hij zoeft mij door het Toscaanse heuvelland naar het plaatsje Radicondoli. Daar heeft hij een stenen huisje gehuurd, in de schaduw van eeuwenoude olijfbomen, uitkijkend over idyllische heuvels. Elk raam in elke kamer laat je wegkijken over glooiende, vergeelde welvingen, met hier en daar een olijfboom of een verdwaald landhuis. Vosje heeft hier al twee weken vakantie gevierd. Al wat ons rest is nu in de schaduw zitten, luieren in de hangmat, en in elkaars bijzijn boeken lezen en lekkere maaltijden verorberen. ’s Avonds schuifelen de wilde zwijntjes door de boomgaard tot vlak bij het huisje. Je hoort ze, maar je ziet ze niet.

We eten pasta bij kaarslicht en gaan vroeg slapen. De volgende dag wisselen we van huisje, dichter bij zee, en onderweg laat Vosje me weer het prachtige zonovergoten Toscaanse land zien. Zijn huisje voor de laatste week ligt pal aan de kust, en is iets minder landelijk en afgelegen, maar heel praktisch en mooi. Er staan twee fietsen in de tuin waarmee we ’s avonds rustig naar het strand kunnen trappen, alwaar we blijven tot de zon onder is. Vosje kent veel restaurants en heeft in mij de tafeldame gevonden die het comfortabel maakt om daar eens ’s avonds uit eten te gaan. De zaterdag en de zondag gaan in heerlijke kalmte voorbij.

Zondagavond moet ik weer op het vliegtuig terug. Dus rijdt Vosje mij via Cecina en Pisa naar Florence, alwaar mijn vlucht weer zal vertrekken. Na een kort bitterzoet afscheid (we zien elkaar over een weekje weer) ga ik door de douane en wacht bij de gate. Daar zie ik gebeuren dat mijn vlucht wordt geannuleerd. Reden: er is onweer boven de Alpen, en het vliegtuig kan niet veilig vliegen. De stroom passagiers waar ik door omringd werd keert en masse terug naar de incheckbalie. Ik volg gestaag en check mijn telefoon.

Vosje is bij het vertrek vanaf de luchthaven verkeerd gereden en per ongeluk de tolweg op gegaan. Hij is omgekeerd en probeert nu de normale route weer te vinden. Ik informeer hem over de annulering. ‘Kan ik wat doen?’ vraagt hij gelijk. Nou, dat weet ik nog niet. De meute voor de incheckbalie is enorm. Viavia hoor ik dat we waarschijnlijk vannacht om vier uur een vervangende vlucht aangeboden krijgen, die ons via Parijs naar Amsterdam zal vliegen. Daar zullen we dan morgen tegen negenen arriveren.

Niet alleen verprutst dat mijn werkdag, ook vind ik het een belachelijk eind om. Ik zie mezelf nog niet met rode oogjes op de koude tegelvloeren van Charles de Gaulle op mijn handbagage hangen. Dus ik overleg met Vosje. ‘Ik kom je ophalen’ zegt hij vastberaden. Alvorens ik nog wat daar tegenin kan brengen hangt hij al op. Dan kan hij zich maar beter op het autorijden in het hectische Florence concentreren. Maar wat vertel ik onze werkgever?

Een half uurtje later zit ik weer comfortabel op de passagiersstoel van de Alfa Romeo. Het voelt zo vertrouwd. Met lichte zenuwen bel ik het nummer van onze werkgever en doe mijn relaas. Mijn vlucht ging niet, en Vosje was in de buurt. Mijn vrienden (ahem) moesten morgen alweer aan het werk en konden me niet opvangen, en Vosje bood aan om mij onderdak te verschaffen. ‘Wat een geweldige collega is hij toch’ hoor ik door de telefoon. Ik geef de complimenten door en we grinniken stilletjes. Ik beloof dat ik morgen zo goed als het gaat vanuit Vosje’s huisje zal werken. Geregeld!

Ondertussen ben ik ook met KLM in gesprek, want ik heb hun aanbod tot een vervangende vlucht niet gebruikt. Een zelfgekozen vlucht later deze week willen ze niet vergoeden. Gelukkig komt, geheel onverwacht, mijn zorgverzekering te hulp. Mijn reisverzekering FBTO dekt een vervangende reis. De rest van de avond zit ik druk te telefoneren en mijn plannen uit te leggen. Samen vinden we een geschikte vlucht op de dinsdagavond en nadat ik die geboekt heb regelt FBTO de rest. Wat een helden!

Maandag werk ik inderdaad vanuit het zonnige huisje in Cecina. We hebben een bureautje gemaakt van een eettafel, een ongebruikte flatscreentelevisie met passende kabel op mijn laptop aangesloten, en ik had zelfs mijn headset mee. Ik sluit de deuren van de slaapkamer waarin ik kantoor houd en heb eigenlijk zo een prima plek. Af en toe komt Vosje binnen met espresso en plannen voor de lunch.

De lunch is geweldig. Salade, een glaasje wijn, al dat terwijl we onder een luchtig schaduwdoek in de zonovergoten tuin vertoeven. Vosje gaat weer verder met boeken lezen, ik verschans me weer binnen. Klanten die opbellen hebben geen idee dat ik hier in het verre Toscaanse land zit. Al met al kom ik best productief mijn werkdag door.

De volgende dag besluit ik zelfs een paar uur buiten te zitten. Vosje vergezelt me met zijn laptop en zo zitten we precies als op kantoor, naast elkaar, maar dan in onze ideale omgeving. Het is alsof de muren van de Spinnerij zijn weggevallen en de thermostaat eindelijk standje acceptabel staat. De cicaden klepperen en ver weg ruist de zee in onze oren. We zijn gewoon in het paradijs.

Aan het eind van de middag is het toch opnieuw tijd om naar de luchthaven te rijden. Ditmaal vertrek ik vanaf Pisa, iets dichter bij. Gelukkig – moet ik toch zeggen – nu komt mijn vliegtuig wel. Weer nemen we afscheid, nu maar voor een half weekje. En dit maal vlieg ik echt, naar Eindhoven, en vanaf daar rol ik met de trein naar huis. Ik was even vergeten hoe herfstig het in Nederland alweer was…