Dortmund
2024
In het kort
Michel en ik reizen af naar Dortmund om op het Winterlights-festival VNV Nation en het Philharmonie Leipzig Strijkorkest te zien. We verblijven twee nachten in een eenvoudige Airbnb in Dortmund-West. Staan we wel echt op de gastenlijst? En zal het koud zijn?
Dit avontuur begint al op 24 augustus, wanneer ik zie dat VNV Nation met het Leipzig Philharmonik Orkest speelt op het Dortmundse festival ‘Winterlights’. Dat festival ken ik verder niet, maar het is relatief dichtbij, en een uitstapje is leuk voor Michel en mij.
Dus ik bestel kaartjes online, en denk er verder niet meer over. De kaartjes krijg je altijd per PDF bij de bestelling, toch?
Een maand na mijn bestelling krijg ik eerst al een e-mail van organisatrice Katha R., dat het festival van het Fredenbaumpark verplaatst wordt naar het Revierpark Wischlingen. Ach, ik had nog geen overnachting geboekt, dus dat is niet erg. Ik besteed er verder geen aandacht aan.
Dan volgt op 21 oktober opnieuw een mailtje van Katha, aan mij persoonlijk. Ze heeft de concerttickets als ‘onbestelbaar’ teruggekregen. Ik ben verbaasd en kijk in mijn inbox. Verhip, het gaat hier om echte papieren tickets! Met nette Duitse e-mails kom ik erachter dat de tickets met PostNL bij mijn huis zijn bezorgd, maar er had voor getekend moeten worden en ik was niet thuis. Duitsers… ja…
Ik vraag haar vriendelijk de tickets nogmaals op te sturen en dat doet ze. Een volgende drie weken gaan voorbij, dan e-mail ik haar maar weer eens. Zijn de tickets onderweg? De berichtjes van Katha komen op mij wat kortaf over, maar dat kan de Duitse pünktlichkeit zijn. Ze meldt me dat ik vliegensvlug naar het postkantoor moet (welk dan?) want de kaartjes liggen daar al lang, volgens de Track & Trace code, die ze bijgaand met me deelt. Met die code zie ik gelijk dat de kaartjes op 14 november al retour zijn gegaan naar haar, alhoewel ze nog ergens klaarliggen om Duitsland weer in te gaan. Ik meld haar dat en vraag of we samen tot een oplossing kunnen komen.
Ondertussen wordt het wel tijd om een Airbnb te regelen. Dus dat doe ik, in de buurt van het Revierpark. We gaan naar dit concert, hoe het ook loopt.
Opnieuw mail van Katha. De toon is nog steeds streng. Ze belooft zich te melden als de kaartjes bij haar terug zijn, opnieuw versturen doet ze niet. Ik mag ze die avond bij de kassa komen ophalen.
Me voorbereidend op een druk winterfestival met honderden bezoekers, lange rijen en nukkige Duitsers doe ik toch nog één verzoek eruit. Kunnen we, ongeacht of de papieren kaartjes bij haar tijdig retour zijn, op de gastenlijst gezet worden? Ik geef aan dat ik flink betaald heb en al een overnachting heb geregeld, en voeg voor de zekerheid maar onze beide volledige namen toe. Katha bevestigt: dat gebeurt.
Zo komt het dat we een beetje met lege handen naar dit avontuur toeleven. Ik weet eigenlijk niets van dit festival. Voor de eerste keer in jaren draagt het deze naam, maar het lijkt een heel bekend ding voor Dortmund te zijn. Is het buiten? Is het in de kou, zitten we onder dak, kunnen we überhaupt zitten?
Met een temperatuur van vijf graden en dalend in de nacht stel ik Michel voor dat we ons dik aankleden. Thermo-ondergoed, wanten en mutsen. Wij zullen niet vernikkelen bij die show. En zo gaan we op pad…
- ⟡ -
Het is vrijdagmiddag. Mijn ochtend was gevuld met klusjes en het wachten op de postbezorging. Mijn bagage ligt in stapeltjes op de eettafel – ik ben nog niet helemaal klaar. De postbezorgster bracht een t-shirtje waar ik al een dag op wacht, en ik mijn hoofd blokkeert dat ook het afwerken van taakjes. Gepikeerd was ik, en zij defensief, maar ik heb het pakje nu wel. Na nog een vergadering bij de Viermarken kan ik de laatste spulletjes bij elkaar scharrrelen.
Ik hoor gestommel op de trap. Michel valt binnen. ‘Ik ben wat te vroeg’ kondigt hij goedgeluimd aan. ‘Ik heb nog een eh… half uur nodig’ mompel ik terwijl ik met een knuffel en een kus langs hem heen spoed om nog meer te pakken. ‘Dan ga ik nog even een remlichtje en motorolie halen…’ ‘bij Twimva?’ ‘ja’ – en hij is de deur weer uit. Mooi zo.
Ik schraap alle spullen bij elkaar en pak toch maar de duffeltas in. Daar kan ik alles gewoon in mikken, ruimte is nu geen issue. We suizen straks lekker met de Alfa Romeo naar Dortmund.
Michel komt terug en verrast me met een zak warme oliebollen. Kreeg hij gratis bij zijn aankoop! Hij blijft zich erover verwonderen hoe men dat zomaar gratis weg kan geven aan elke klant. Ik smul van de oliebol.
Om zes uur rijden we weg. Het is nog licht, dat verandert in schemer als we op de B31 rijden. We denken terug aan onze eerste (en enige) keer dat we tezamen naar Helsa gingen. Die rit leek op deze.
Al vrij snel komen we in het voor ons welbekende Roergebied. En tja, daarmee zijn we er eigenlijk al. Anders dan anders vervolgen we onze weg nu eens niet zuidwaarts, maar slaan we af naar het oosten. Bij Dortmund gaan we de B-wegen op en rollen vrij snel het stadsdeel Dortmund-West in. Daar, in een klein wijkje ingeklemd tussen spoor en snelwegen, ligt onze AirBnB. Het is de eerste verdieping van een statig altbau-huisje. We parkeren de auto in een dwarsstraat en laten onszelf binnen met een combinatie van sleutels en lockers.
Het appartement is eenvoudig, en hier en daar zijn dingen stuk of provisorisch gemaakt. Maar hé, het is een rustig onderkomen, alles erop en eraan (zelfs een bad!) en geheel voor onszelf. We droppen onze tassen af en ik zoek een restaurantje langs de straat. Dat blijkt gemakkelijk, als je niet bang bent voor exotische gerechten.
We lopen een eindje langs de winderige straat die ons richting Dortmund centrum voert. Eigenlijk kunnen we ook drie stops de U-Bahn (gewoon een bovengrondse tram hier) pakken, maar dat is voor ons Ausländer zonder slimme apps toch even een brug te ver. Dus lopen we. Ik weet twee Srilankaanse eethuizen. In de eerste ziet het er gemütlich uit en er zitten meerdere stellen en gezinnen te eten. Binnen dan maar. We worden in een hoekje gezet met achter ons een tafel vol nerds. ‘Dat is mijn doelgroep!’ fluister ik Michel vrolijk toe. Ze blijven wel een tijdje geïnteresseerd naar me kijken. Tja, je spot niet vaak een IT-girl in het wild, en wat doet die guitige man bij haar?
Het voorgerecht én het eten blijken veel te veel. Het helpt ook niet dat we er anderhalve mango lassi bij drinken, dat vult enorm. Ik blijf met driekwart bord eten zitten, Michel weet het zijne tot de laatste hapjes op te maken. Als we willen gaan biedt de gerant aan het mijne in een bakje mee te geven. Doe maar. Een meisje komt aan met gezegd styroform bakje, maar blijft wat knullig wachten. Ik moet het er zelf met mijn vork inharken. Toe maar dan. Plastic zakje eromheen en naar huis. De kou giert ons door de broekspijpen terwijl we een brede spoorbrug oversteken. Hè… dan was die brug toen in Hollviken toch mooier, met die zonsondergang…
Thuisgekomen schuif ik het eten in de koelkast en we maken ons klaar voor bed. ‘Wat gaan we morgen doen?’ informeert Michel. ‘Geen idee.’ Snel zoek ik op Tripadvisor nog wat uitjes. De Dasa-tentoonstelling lijkt me wel wat. Onder de noemer ‘de historie van werk en gereedschappen’ staan er een boel machines en werktuigen onder curatele in dit ruime congresgebouw. Bovendien is het maar tien minuutjes rijden.
Dat komt morgen, nu eerst naar bed. Nog even kijken we op van de fikse bouwlamp die op het perceel pal naast ons huis onze slaapkamer hel verlicht. Gelukkig zijn daar gordijnen voor…
We worden tegen half tien wakker en fabriceren ons ontbijt. We hebben niet echt vers eten, dus we doen het maar met een krentenbol met kaas van gisteren. Michel maakt natuurlijk wel cappuccino’s. Ik pak de laptop er nogmaals bij en speur hoe we naar de Dasa-expositie kunnen gaan. Michel stelt de navigatie in en we gaan op pad. Spannend is wel de aanwezigheid van tramsporen in de straten. De meeste wegen hier zijn dubbelbaans, waarvan de linkerbaan telkens van rails voorzien is. Je kunt er overheen rijden, maar daarmee kun je ook een tram op je hielen hebben. Een uitdaging voor Michel.
Hemelsbreed ligt de Dasa-expositie in Dortmund-Dorstfeld niet zo ver weg, maar door de verknoopte verkeersaders moeten we een klein beetje met een omweg rijden. Ik vergaap me onderweg aan het typisch Duitse straatbeeld. De verpauperde huizenblokken, de betonkolossen – nu eens met prachtig verfijnde ornamenten, dan gewoon bruusk grauw met kunststof kozijnen. Is het de grootte van de ramen? De afstand van de straat? Ik kom er maar niet op, maar ik zou dit geen moment aanzien voor een Nederlandse omgeving.
DASA Arbeitswelt Ausstellung
We rijden zuidwaarts en duiken dan linksaf een wijk in. Daar is het gelijk. ‘Is er een parkeerplaats?’ informeert Michel. ‘Zeg, ik ben geen orakel’ mompel ik maar weer eens (pas na dit weekend zal ik leren, dat dit verplichte know-how voor een navigatrice is, de rol die ik in Michels leven speel). Gelkkig is er gelijk rechts een parkeerplaats, nog gratis ook.
Het museum, dat volgens Tripadvisor gratis zou zijn, kost tegenwoordig twaalf euro. Met pin via mijn telefoon betalen lukt niet. Het pasje wil ook niet en ook Michels telefoon is het apparaatje vreemd. Dan trekken we maar cash geld uit de zak. Die Duitsers ook. Ik wed dat er achter ze ergens nog een fax stond.
Binnen worden we gesommeerd onze tas in een kluisje achter te laten. ‘Is 209 nog vrij’ wil Michel weten. Die is bezet. 131 ook, dus we gaan door in de categorie ‘huisnummers waar we eerder gewoond hebben’. 108 is wel vrij, maar te klein voor al onze spullen. 165 is vrij en groot genoeg, dus die pikken we gelijk in. Nog wat bar Geld verder en hij zit op slot.
Het museum begint gelijk geweldig, zoals ik verwacht had. Oude typemachines, de eerste computers voor in huis, laptops. We wandelen langs een vliegtuigsimulator (die constant bezet is, jammer), nog enkele nagebouwde commandocentra die straight outta Startrek lijken te komen. En hoewel alles echt is, is er overal een best wel goed simulatieprogramma aan gehangen. We staan in de ’toren’ van een luchthaven en kunnen op de enorme muurprojectie voor ons de vliegtuigen zien landen en opstijgen, terwijl we mogen kiezen onder welke weeromstandigheden dat gebeurt.
Eventjes verderop staat een gigantische witte laptop. Ervoor ligt een muis met trackbal waar je je hele hand op kwijt kunt. De laptop heeft een desktop met wat simulaties die je echt via snelkoppelingen kunt openen. In de zijkant huist – hoe tekenend – een floppydrive waar je met gemak een floppy van anderhalve meter in kun drukken.
Ertegenover: vijf intelligente spiegels, zoals ik ze ooit vijftien jaar terug bij Nedap zag. De ene toont je in digitale blokjes, de ander doet alsof hij alles online van je natrekt en vertelt je dan je lengte, je geslacht, en je geschatte leeftijd. Voor Michel en mij is hij veel te genereus en trekt er gerust tien tot vijftien jaar af.
We lopen door en komen langs een complete drukkerij-inrichting. Veel loden letters, drukpersen en echte installaties met drukinkt zijn er om zomaar tussendoor te wandelen. Ernaast maken we kennis met modernere media, zoals een greenscreen waarop we met de wereld kunnen delen dat we een maanlanding hebben gemaakt – de foto bewijst het!
We lopen zo vier, vijf hallen door, de één nog groter dan de ander. Van ergonomie tot hoogovens, vrachtwagens tot immersieve geluidsinstallaties. Overal is het lekker warm, dat had ik niet verwacht.
Na nog op de foto te zijn gegaan met een Enigma 1, en Michel even gespeeld heeft met een pick-and-place robot, bereiken we het einde van de tentoonstelling. Ik drink nog wat thee en kauw op mijn vijgenbrood, Michel hoeft niks. We stappen weer in de auto.
‘Eerst even langs dat park, voor vanavond’ merkt hij slim op. We moeten vanavond bij Park Wischlingen zijn, en daar in het donker aankomen is vast een hoop duister zoekwerk. Dus we tikken het adres in op de navigatie en rollen er door de grauwe straten heen. Het verbaast ons een beetje dat we voor een park eerst een heel eind door een soort industrieterreintje heen moeten rijden. Maar het loont – zodra we onder het tramviaduct door zijn wanen we ons in een groene oase en ligt het park recht voor ons. Dit moet in de zomer vast fantastisch zijn. De parkeerplaats is gauw gevonden, dit snappen we. Terug naar huis.
Na nog met wat spannende momenten over trambanen heengereden te zijn (geheel geoorloofd) komen we weer aan bij ons appartement. De auto parkeren we naast het huis, want naar de supermarkten kunnen we lopen. Het motregent wat, maar dat mag geen naam hebben. Michel houdt de regenpieken nauwlettend in de gaten. Bij de DM op het terrein koop ik twee verkoelende substanties – veel goedkoper dan in de Nederlandse drogisterij. We doen nog een rondje door de Aldi, al is het maar om de regen te ontwijken.
Babuschka’s Kitchen
Zo, dan zijn we thuis. Zelf eten koken met ingrediënten van de Aldi, die we dan weer over zouden houden, leek ons niet wat. Dus ik kies (als navigatrice) een Oekraïens eethuisje uit, bij name ‘Babuschka’s Kitchen’ en we rollen er met de auto weer heen. Lopen was net iets te ver dit keer, en de tram vogelen we maar niet uit. Het vinden van een parkeerplaats is niet zo makkelijk in dit hippere, maar duidelijk ook drukkere wijkje. We parkeren twee blokjes weg en lopen door de motregen terug. Michel heeft me hier echt nodig, want hij oriënteert zich echt overal straal de verkeerde kant op. We zijn zo’n goed stel…
Bij Babuschka’s Kitchen krijgen we gelukkig nog een tafeltje voor twee – als een ander stel de helft van hun tafel opgeeft. Geen probleem, in dezelfde straat zaten nog twee Oekraïense eethuisjes, ook nog niet vol. Maar, deze wordt het. Het is echt geweldig gezellig aangekleed, als een huiskamertje. We nemen allebei een frisse huisgemaakte limonade en bestellen de ’tasing dish’. Voor we het weten hebben we heerlijk bruiswater en een plateau vol geurig lekkers voor ons staan. Het is precies genoeg voor elk van ons. Het staat ook stijf van de knoflook, dus dat is vast leuk voor later vanavond.
Na het lekkere etentje lopen we weer naar onze auto en rollen terug naar huis. Meermaals heb ik er dit weekend aan gedacht hoe luxe dit is ten opzichte van mijn solotripjes. Overal waar we heen gaan pakken we gewoon de auto. Geen gedoe met OV, geen wachttijden in de kou of gepieker of je de laatste tram terug nog wel haalt. Ook wel: geen vermenging met de lokale bewoners. Maar toch. Ik geniet ervan.
VNV Nation en het Leipzig Philharmonie-Orkest
Terug in ons appartement kleden we ons beiden om. Lang ondergoed, handschoenen en een muts. Hoewel ik op Facebook heb gezien dat het concert in een enorme festivaltent plaatsvindt ga ik er van uit dat het winderig en steenkoud zal zijn. We willen niet anderhalf uur staan te vernikkelen, dus pakken we ons goed in. Ik doe een thermobeker warme thee in mijn tas. Ik heb niet echt op de tijd gelet.
We rollen de auto weer naar de parkeerplaats die we eerder vonden, en verbazen ons erover dat het nog steeds helemaal vol staat. Dat is voor de ijsbaan, die hier vooraan in het park gelegen is. Mudjevol is het. Heel de jeugd is hier met schaatsen naartoe getogen voor een zaterdagavondje uit. Wat bijzonder.
Het is inmiddels goed donker. We lopen achter een ander stel aan over de paden door het park. Het regent en het waait licht. We weten waar we naartoe moeten: op ongeveer een kilometer afstand staat de enorme festivaltent, overdekt met kermislichtjes. We moeten er wel helemaal ómheen. Ach, dat zei het spandoek bij de ingang van het park dus… we hadden beter aan de westzijde van het park kunnen parkeren. Nu te laat, we zijn er al bijna.
Ik zit toch een beetje op hete kolen, want zoals ik vooraf beschreef hebben we onze tickets nog niet. Om alles in goede banen te leiden heb ik mijn complete mailhistorie met de organisatrice op vier kantjes uitgeprint en meegenomen. Bereid om alles uit de kast te trekken stiefelen we op de twee suppoosten bij de ingang af. ‘Hallo, nee… geen ticket. Wij staan op de gastenlijst.’ Prompt worden naar de kassa verwezen, bij de ingang. We gaan ernaartoe.
Ik buig mijn hoofd zo goed mogelijk door het raampje. ‘Hallo, we staan op de gastenlijst… Heidi Ulrich en…’ ik loer op het blaadje dat het meisje aldaar er net bij heeft gepakt, en zie Michel en mij keurig bovenaan op de gastenlijst staan. Daaronder? Nog maar één of twee andere namen. Het meisje glimlacht direct en geeft ons de tickets aan. Yippieeee!
Helemaal verguld loop ik met mijn ‘Veranstaltersticket’ naar de ingang. We zwaaien ermee. Na een korte rugzak-check ‘Warmes und Ohrstöpsel’ mogen we zo door. We gaan de donkere tent in.
Tot onze verbazing is het gewoon lekker warm in de tent. Ik zie mensen in t-shirt. We zijn zwaar overdressed! Michel laat me zijn muts in de rugzak stoppen, en zelf begin ik ook maar warme kledij uit te trekken. Baret af, extra warme trui uit, jas los. Het is écht niet nodig hier. We schuifelen redelijk ver naar voren. De geur van glühwein bereikt mijn neus. Hmm. Maar nog voor ik een glaasje halen kan doet Michel zijn oordoppen al in. Ik volg hem. Prompt valt het filter uit mijn ene oordop. ‘Help!’ piep ik. Vliegensvlug schijnt Michel bij met zijn telefoon, en ik vind het kleine ronde filtertje op de vloer. Verdorie. Na twintig jaar gebruik beginnen deze dure oordoppen gebrekkig te worden. Oh, wat klaag ik – twintig jaar.
Het viel me namelijk al op dat iedereen wat naar voren schuifelt. Het orkest komt het podium op. Luid geklap. ‘Dat is snel’ merk ik op. ‘Ja’, somt Michel op. ’18:30 ging het open, 19:30 begin. Ik wilde ongeveer 19:00 vertrekken, dat is gelukt. Dus het begint nu.’ Verbouwereerd ben ik van zijn vermogen tot ongeforceerd plannen. We zijn echt precies op tijd. ‘We zijn een goed stel’ knipoog ik.
Dan komt frontzanger Ronan het podium op. De hele zaal joelt, juicht en gilt. Nadat hij een paar diepe buigingen naar zijn orkest en de zaal heeft gemaakt opent hij met zijn prachtige, tot klassieke muziek verwerkte nummers. Van veel nummers is het pas na de meeslepende intro te herkennen, wat het popnummer erachter was. Ik herken er steeds meer. Het orkest speelt prachtig, Ronans stem is ferm. Hij betuigt zijn medeleven aan de gevallenen bij Maagdenburg, de vorige avond. Het orkest komt uit Leipzig, dus ik stel me voor dat er best wat muzikanten daar bekenden hebben wonen. Dat moet moeilijk zijn.
De muziek is zo overweldigend, zo mooi en goed uitgewerkt, de tranen rollen me over de wangen. Wat ik ken, zing ik zacht mee. Het helpt voor de omstanders dat dat zo laag is, dat niemand me kan horen. Dat wil ik ook niet. Ik wil gewoon optimaal meegenieten.
Er volgt een pauze, waarin Michel en ik even naar de bar lopen. Wonderwel staan we bijna gelijk vooraan. Een alcoholvrij bier voor hem, een glühwein voor mij. Het bekertje is zo heet dat ik er mijn handdoekje omheen wikkel. Zo gaat het goed.
Als we beiden onze beker leeghebben besluit ik die snel tussen twee nummers terug te brengen naar de bar, voor het statiegeld. Moet toch kunnen… maar oh jee. Ik sta net aan de toog of Ronan kondigt het memorabele nummer ‘Illusion’ aan. De hele zaal begint oorverdovend te joelen en te klappen. Ik kan me maar net verstaanbaar maken. Snel krijg ik vier euro in mijn vingers gedrukt en haast ik me terug naar Michel. Hij heeft al door hoe bijzonder dit is (of eigenlijk: er is geen show waarin VNV dit níet kan spelen).
Klassiek uitgevoerd is dit toch echt de tranentrekker ten top. De tekst, de melodie, hoe vaak ik dit nummer op sombere momenten al geluisterd heb. Tranen biggelen weer over mijn wangen terwijl ik samen met de zaal alles zachtjes meezing. Tip: zoek hem op en vergeet dit nummer nooit meer.
Ik vind het zo mooi om hier te staan. Dit concert – al heb ik pijn in mijn voeten van het staan – mag nooit stoppen. Nog een nummer, of twee. Maar het einde komt. Als toegift speelt het orkest nog een nummer uit eigen repertoire, en komt Ronan nog een keer terug voor ‘Have yourself a merry little Christmas’. Daarna gaan de lichten aan.
We lopen met de stroom mee naar buiten, pakken ons lekker in – want het regent inmiddels een beetje. Een korte wandeling door het park en we zitten weer in de auto. Heerlijk naar de bnb, ons bed in. Wat een mooie avond.
Net als gisteren beieren de klokken vandaag om acht uur ’s ochtends. We hebben nogal wat kerken in de naburigheid, dus het geluid is niet te missen. Ik draai me nog eens een keertje om, voor zover dat met al mijn rugpijntjes gaat, en dommel verder.
Om half negen werken we onszelf dan het bed uit. Met nog wat ontbijten en inpakken voor de boeg mag dat wel. We eten vandaag broodjes van de Aldi, die Michel zowaar in de magnetron heeft opgewarmd. Voor Michels standaarden moet dit welhaast vreemd zijn, maar hij geeft geen kik. Natuurlijk drinken we er wel lekkere cappuccino’s bij.
Dan stoppen we de tassen vol met onze spullen, ik haal de bedden af, en doorloop nog een paar keer goed het hele huis. Neem mijn bakje leftovers van het restaurant mee uit de koelkast. Niks vergeten? Dan kunnen we gaan.
Op de valreep, stipt om tien uur, gaat de bel nog eens. Het is huiseigenaar Wido. Het gesprek begint gelijk in het Engels. Okay! We laten even weten dat we het prima hebben gehad en verlaten gelijk het pand. Wido’s zoon is ook mee, hem geven we de sleutels. Zo, tassen in de auto, en gaan.
Het hele stuk terug naar huis is eigenlijk – afgezien van de striemende regen – zo gepiept. Michel rijdt, ik probeer vast het meeste van mijn administratie op mijn telefoon weg te werken, en zo naderen we Epe en Gronau. ‘Ik ga nog even tanken’ zegt Michel slim. Dus verlaten we bij onze vaste afrit de B31 en gooien we de tank vol met Duitse benzine. Door naar Enschede.
Daar droppen we mijn tassen af, begroeten we Mokje – die, verbazend genoeg, niet heel blij is om ons te zien? Was oppasbuurvrouw Ellen echt zó veel leuker? We doen het er maar mee.
Michel is op een idee gekomen, dus rollen we nog even langs de Sligro. Gelijk even inkopen voor ons kerstdiner. Daarna dropt Michel mij weer thuis en kan ik uitpakken. Mokje is blij met de terugkeer van reuring in huis. ’s Avonds eet ik mijn leftovers op. We hebben een mooi weekend gehad!
- ⟡ -
Eenmaal terug in die Heimat zoek ik nog eens op wat dit ‘Winterlights’ festival nou eigenlijk hoort in te houden. Want een leeg park en een eenzame festivaltent, ik geloof het niet.
Dan stuit ik op een weldaad aan krantenberichten. De Dortmundse lokale media hebben in aanloop tot het festivalletje bol gestaan van de berichten. Een stukje historie.
Kerstmarkten zijn in Duitssprekende landen niet weg te denken. Helaas zijn ze ook een magneet voor aanslagen, ik wil het wel genoemd hebben, maar dat verder terzijde. De mooiste Weihnachtsmärkte zijn die, die het meest fantastisch verlicht zijn. Jarenlang heeft Dortmund in het Fredenbaumpark een Lichterweihnachtsmarkt gehad. Echter, dit jaar ging het in de communicatie mis met de uitbater van de horeca in het park. Terwijl bands als VNV Nation et cetera al geboekt waren, speelden alle organiserende partijen elkaar de zwarte piet toe. De één zou nooit meer wat teruggehoord hebben, maar wel een monopolie hebben op drankverkoop in het park; de ander kreeg op de alternatieve locatie de vergunningen niet rond.
Het zij zo, al ging dat totaal langs mij heen, dat begin november er een schrijven uit is gegaan dat heel het Winterlights-festival niet georganiseerd zou worden. Of toch wel: de reeds geboekte bands zouden gewoon komen optreden. Maar verder niks, geen kraampje of lichtje of wat.
Fiets in deze tijdlijn even mijn communicatie met mevrouw Katha R., die een shitstorm aan geregel aan haar hoofd zal hebben gehad, en dan ook nog eens geregeld mailtjes van mij ontving. Wat een ellende, en ik wist van niets. Misschien was ik met mijn kleine postprobleempjes zelfs wel één van de gemakkelijkste problemen, die zij moest tackelen. Wie weet.
Terwijl Winterlights op de nieuwe locatie in het Revierpark Wischlingen dus doorgang kon vinden, waren de vergunningen voor allerlei dingen – licht, lichtshows, kraampjes, whatnot – nog niet rond. Dat ging ook niet meer lukken, dus de organisatie gooide wat dat betreft de handdoek in de ring. Een groot mediacircus in Dortmund werd opgetuigd opdat gedupeerden hun entreegeld terugkregen en iedereen wist dat er daar geen show was. Ondertussen was er namelijk wel een (oude) nieuwe organisator opgestaan in het Fredenbaumpark, en had blijmoedig het oude concept uit het stof getrokken en op die plek een prachtige middeleeuwse lichtjesmarkt georganiseerd. Wat heet, een klein kasteeltje verderop in Dortmund zag de kans van hun leven en organiseerde ook maar een middeleeuwse markt.
Oh, wat ben ik blij, dat ondanks deze shitstorm, we toch nog zonder ongemak of wat dit concert konden zien. Ik ga mevrouw Katha maar even een bedankmailtje sturen…