Okee, toegegeven, dat was een woordgrapje.
Wakkerworden is vandaag niet het moeilijkste punt. Daarvoor moet ik wellicht even wat vertellen over slapen op SHA, of gewoon op ieder festival met zoveel licht en geluid.
’s Nachts gaan de leds en de electronische muziekjes aan, lopen mensen rond, en genieten ze van elkaars projecten. Hoe feller en luider, hoe beter. Ook al is er een regel dat het na twaalf uur stil moet zijn, van her en der op het veld hoor je nog monotone beats, geflankeerd door lichtorgels in alle kleuren van de regenboog. De experimenten met de vier vlammenwerpers bovenop de toren, vijftien meter van mijn tent, heb ik nog niet eens genoemd. Met hun kenmerkende ‘DOFF DOFF’-geluid bij elk shot, en de oranje vlammen die ze uitbraken, heb je het idee dat er een compleet nest draken het op je tentje voorzien heeft.
Slapen voor vier uur ’s nachts betekent je draai vinden in een zo donker mogelijke richting en vooral alles negeren dat buiten je tent voorbijkomt. Echt donker wordt het sowieso niet. Koud wel.
Als ik mijn ogen voor de eerste keer open hoor ik stemmen van Thijs en een onbekend persoon naast mijn tent. Ik lig half in foetushouding, want het behoorlijk koud, ook al heb ik een merinotrui, een fleecejack, een legging en een paar sokken aan in mijn slaapzak. ‘Hoe laat is het?’ vraag ik Thijs. ‘Vijf uur vijfenvijftig.’ ‘Oh.’ ‘Hoe was het op Castlefest?’ ‘Uhh… niet nu?’ Duf draai ik me om en probeer weer in slaap te komen voor die laatste paar uurtjes. Het is nu wel relatief lekker rustig op het veld, daar moet ik van profiteren.
Tegen negen uur word ik weer wakker, nu door de zon die langzaam op mijn tent begint te branden. Op zo’n moment weet je het met kamperen: je moet als de wiedeweerga uit je superwarme kleren, voordat je wegzweet. Ik rits mijn slaaptent open richting vestibule en laat het doorwaaien. De zon wordt snel branderig vervelend. Hop, alles achter op mijn bed, kleren aan, ontbijten en tandenpoetsen.
Ik ontbijt met een ziplockje vol verse pasta van de AH. In het zakje, en in de waterkoker, doe je water, tot het halverwege level staat. Dan zet je de waterkoker zo’n driemaal achter elkaar aan. Klaar is de pasta, geen gedoe. Niet voor dagelijks gebruik, ik zeg het je.
Sneaky begeef ik me naar de vrijwilligerstent, waar ik een bakje koffie inschenk. Als iemand klaagt, zeg ik wel dat mijn naam nog op het bord staat voor het moppen van de vrijwilligerskeuken op vrijdagavond. Niemand vraagt me wat, dus ik kan weer terug. Koffie, pasta, het ontbijt is compleet. Er zitten inmiddels al wat meer mensen rond de tent.
Na het ontbijt trek ik me terug in mijn slaaptent. Yvo prutst aan zijn Turret. Ik hoor vervelende geluiden in de trant van ‘aah’ ‘kapot’ en ‘nog meer kapot’. Als ik na een tijdje weer buiten kom, blijkt dat de Turret te lijden heeft gehad onder zijn Chinese onderdelen. Al gauw doet alleen het oog het nog, verder is hij vleugellam. Jammer. Ondanks dat komen er nog genoeg mensen kijken naar ons lief uitziende, maar dodelijke robotje.
Ik besluit voor vandaag eens te zien of ik een stukje kan programmeren aan de badge. Ik ben ten slotte toch developer, ik wil wat bijdragen. Alles is in Python, en er staat een hele codebase klaar, what could go wrong?
Eerst maar eens de ledjes op mijn badge solderen. Dat gaat me niet erg goed af. Thijs is inmiddels weer wakker en hersoldeert de ledjes zodat ze iets netter zitten. De trilmotor achterop lukt me wel goed. De ledjes gaan echter nog steeds niet aan, welk appje ik ook probeer. Thijs en ik lopen naar de Badge-bar, waar Bas en Frans zitten te solderen aan hun badges. Bas wil wel even kijken of alle ledjes goed aangestuurd worden. ‘De tweede is kaduuk’ constateert hij. We gaan even langs opperhoofd Jeroen en krijgen van hem een nieuw ledje. Terug bij de tent doet Thijs zijn best om het stukke ledje er voor mij af te krijgen (want ik ben beter met een desoldeerbout, dan met desoldeerlint) en dan kan ik de nieuwe erop zetten. En jawel! De nyanserv app toont mij dat alle (serieel geschakelde) ledjes nu werken! Blij dat ik ben.
Nu de ontwikkelomgeving. De zon staat intussen hoog aan de hemel. Ik wissel naar een dunner shirt dat mijn schouders beter bedekt en ik rits mijn broekspijpen af. Om mij heen smeren mijn nerds zich driftig in met dikke lagen zonnebrandcrème, maar tevergeefs. Na een paar uur ziet iedereen zo rood als een kreeft. Ergens tussen mijn kindertijd en nu ben ik daar toch resistent tegen geworden, want ik voel het wanneer ik verbrand, dek de kritieke stukken huid af, en vanaf dat moment word ik alleen maar keurig bruin als een baguette uit de oven.
Omdat ik graag een zandbak wil voor mijn programmeerwerk probeer ik de emulator te installeren. Dat lukt niet. Thijs probeert me te helpen maar komt er ook niet uit. Renze kan me waarschijnlijk beter helpen, maar als ik die mijn laptop afsta ben ik hem voor een uur kwijt en snap ik daarna nog niet wat er allemaal aan verbeterd is. Ik wil het zelf doen. Dus ga ik naar de Badge bar en probeer een SHA Angel neer te flaggen. Diverse jongens helpen me met de error die ik bij de installatie krijg. Niemand weet het. Dan gaat eentje wat rondvragen op IRC, en jawel, er komt een patch in een pull request. ‘Even wachten tot de merge’ zegt hij, maar ik maan hem in de pull request te kijken. Het is maar 1 regel in 1 file, dus… juistem. Er is gewoon iets uitgecomment dat tijdens de installatie niet heel noodzakelijk is. Ik wacht niet op de fix, maar voeg de regel zelf toe, en hops, alles installeert. Ik bedank de jongen en vraag me af wat ik nu kan. De emulator is niet zo goed als de badge zelf, bovendien heeft een andere jongen me net uitgelegd dat ik gewoon mijn app (eggs genaamd) in de hatchery kan zetten als onbruikbaar, dan wordt hij direct beschikbaar op mijn badge. Zo gezegd, zo gedaan.
Met de code direct live in de hatchery ontwikkel ik verder. Ik ga een Magic 8-Ball maken. Ik steel code uit andere projectjes en maak een mooie setup. Hij werkt nog niet, maar het begin is er. Ik ben al heel trots op mezelf als ik aan het einde van de middag een net appje heb staan, dat zijn eigen naam toont, en je weer terug laat gaan naar het hoofdmenu als je op Start drukt.
In de middag komt een journaliste van Trouw langs. Ze ziet onze Turret en is gelijk geïnteresseerd. Ze komt bij ons zitten en vraagt Yvo honderduit over de bouw van het ding. Daarna flagt ze haar fotograaf down en wil ze graag dat we allemaal op de foto gaan. Yvo wil niet, maar anderen van TkkrLab wel, dus we scharen ons rond het ding met laptops op schoot, en laten zien hoeveel plezier we hebben. De journalisten verlaten ons weer, en een camerateam dient zich aan. Wie wil er even een stukje rijden op de Klippan-bank op wieltjes? Niet iedere hacker wil in de media, maar ik wel. Ik hop snel op de bank en draai een eindje het pad op, terwijl Leroy stuurt. Ik kan niet achterhalen van welke zender de cameraman is, maar dat blijkt later dus de NOS te zijn. Jawel, aan het begin van de rapportage over SHA zie je mij op een rijdende bank voorbijkomen.
Die rijdende bank is trouwens niet het enige. Gesitueerd aan het hoofdpad zien wij van alles voorbijkomen. De trage, grappige bank, die heel de dag van links naar rechts voorbijsukkelt, wordt al gauw ingehaald door een rijdende fauteuil, en een snel rijdend keukenstoeltje. In de avond komt er nog een complete Kartent voorbij…
Ondertussen vertoont de badge allemaal kuren, maar dat is wel grappig. Ik besluit even te stoppen met ontwikkelen voor vandaag. We zitten allemaal opeengepropt in de schaduw onder de partytent waar de Turret in woont. Leroy komt links en rechts voorbij zoeven op de bank. De skottelbraai wordt aangeslingerd en we eten lekker gebraden vlees met salades. Nadien komt de taart op tafel die voor Leroy’s elfde verjaardag is gemaakt.
De avond valt nu snel, je merkt het direct wanneer de zon achter de bomen verdwenen is. De kou trekt op en het wordt onmiddellijk tijd voor twee extra laagjes wol. Ik warm weer op en zit nog wat bij de tent met een beker thee. Yvo miept over zijn Turret, en dat hij morgen naar huis toe wil. Hij voelt zich ook niet erg fit, dus ik geef hem gelijk. Punt is wel dat ik met hem mee terug rijd, dus ik moet ook inpakken morgen. Ik had net extra vrij gevraagd, dat blijkt nu voor niets. Ach ach.
Ondertussen regel ik met Attilla dat Paul morgen nog een dagje over het terrein mag komen lopen. Geheel kostenloos, zelfs zonder badge of wat. Hij komt er wel in, en anders moet ik maar even bellen. Okee…
Omdat dit voor ons de laatste avond is, wil ik niet vroeg naar bed. Gelukkig hoeft dat ook niet: opeens staat Brett met een vriend genaamd Arne voor onze tent. Ze blijven even naar de Turret kijken, dan pak ik een beker thee mee en vergezel ze over het terrein. Na een ruime ronde plus een mindboggling lezing over ingewikkelde monotone geluiden ga ik tandenpoetsen en terug naar mijn tent. Echter, daar kom ik Aschwin tegen. Hij wil ook nog niet slapen. Okee, dan gaan we nog even een rondje doen. We lopen helemaal langs de space uit Wuppertal en komen daar Michiel tegen, die bij een soort vuurplaats zit te kletsen. Je mag geen open vuur op SHA hebben, en terecht. Maar een hoop zand, of een bak water, met daarin een gasslang gepropt, geeft leuke, gecontroleerde vuureffecten, en dat mag dan weer wel. Hacken, hè?
We lopen met zijn allen verder naar de tent waar gisteren nog Arne en Brett in zaten. Ik tref ze er niet aan. Helaas. Ik doe nog een ronde langs de maintenten, speel nog een paar potjes tube tag mee met Renze, op het kruispunt. Kom buiten de bartent nog een nieuweling uit ons kamp tegen. Hij begint aardig, maar na amper vijf minuten luisteren hoe goed en geweldig hij is en hoeveel geluk hij heeft gehad in de wereld, taai ik af. Ik had mijn arrogantiespray niet bij me. Echter, hij wandelt mee naar de tent, dus ik kuch besmuikt dat ik nog moet tandenpoetsen, en schud hem af. Nog langer luisteren naar zijn egocentrische heldenverhalen zou me echt te veel worden.
Eindelijk mijn bed in. Nu hopelijk warmer dan gisteren. Ik heb een matje mylar oftewel emergency-blanket onder mijn luchtbed liggen, om de optrekkende kou te weren. Noem het gek, maar het werkt uitstekend. Ik houd het warm vannacht.